Een nieuwe uitdaging op de woningmarkt: hergebruik van flexwoningen
Flexwoningen mogen in de regel gemiddeld 10 tot 15 jaar op een locatie staan. Van de woningen die in de periode 2015-2020 zijn geplaatst, loopt de exploitatietermijn in veel gevallen de komende jaren af. Uit de analyse van Capital Value blijkt dat circa 11.500 eenheden de komende jaren verplaatst moeten worden naar een nieuwe locatie, tenzij de termijn op de huidige locatie wordt verlengd. De verplaatsingsgolf komt al vanaf 2025 op gang, blijkt ook uit de start van meerdere verkooptrajecten van bestaande flexwoningprojecten.
Regie noodzakelijk om hergebruik flexwoningen mogelijk te maken
Hoewel de productie van nieuwe flexwoningen doorloopt, kan een goed functionerende herplaatsingsmarkt voor flexwoningen een belangrijke bijdrage leveren aan het terugdringen van het woningtekort en tegelijkertijd bijdragen aan een duurzamer gebruik van bestaande woonoplossingen. Dit voorkomt kapitaalvernietiging en draagt bij aan de circulaire economie, een kernprincipe van de Nationale Bouwagenda.
De uitdaging bij hergebruik ligt met name in de financiering en logistiek. Veel gemeenten hebben nog geen goed beleid voor herplaatsing van flexwoningen, en projectontwikkelaars en woningcorporaties moeten investeren in verplaatsing en renovatie om deze markt te laten slagen. Om dit te realiseren, is samenwerking tussen gemeenten, woningcorporaties en marktpartijen essentieel.
Rick van Zwet, Lead Consultant bij Capital Value: “Capital Value zet zich als regisseur op de flexwoningmarkt in om vraag en aanbod aan elkaar te koppelen, kennis bij elkaar te brengen en advies te geven over beleids- en waarderingsvraagstukken. De groei van de markt voor herbruikbare flexwoningen biedt enorme kansen voor bestaande en nieuwe investeerders. In combinatie met meerdere subsidieregelingen wordt herplaatsing een aantrekkelijke investeringsmogelijkheid. Met meer regie kan de Nederlandse woningmarkt optimaal profiteren van de flexibiliteit en herbruikbaarheid van deze innovatieve woonvorm.”